VNB Procederen

VNB startte in oktober 2018 een pilot waarbij juristen van de stichting als gemachtigde optreden in cao-nalevingsprocedures bij de kantonrechter. Inmiddels is de pilot geen proefproject meer en hebben vijf VNB-medewerkers “VNB Procederen” vast in hun takenpakket. Mohsen Bahrmand is een van hen.

Mohsen legt uit: ‘Voorheen was het zo dat VNB een zaak overdroeg aan meestal FNV Advocaten wanneer een werkgever die in onze ogen de cao niet naleefde, weigerde zijn leven te beteren en een rechtszaak de enige mogelijkheid was om dat toch af te dwingen. Dat gebeurt in ongeveer vijf procent van onze dossiers. Er volgde dan een overdracht, maar het kon maanden duren voordat een van de drukbezette advocaten de zaak had opgepakt en zich had verdiept in alle stukken. Dat gaat nu anders, veel sneller.’

Zelf doorpakken

Nu pakken de VNB-juristen zelf door. Mohsen: ‘Wij zijn van meet af aan bij een zaak betrokken, vanaf de eerste melding dat er iets niet klopt bij een transportbedrijf. We hebben dus veel dossierkennis. Bovendien zijn we specialisten op het gebied van de cao Beroepsgoederenvervoer over de weg. Dat geeft VNB een enorme voorsprong, ook in de rechtszaal. We moeten natuurlijk ervaring opbouwen, in de voorbereiding op een rechtszaak én op de zitting zelf. Maar ik merk nu al dat dat steeds beter gaat.’

Mohsen heeft zich al meerdere keren voorbereid op een rechtszaak. ‘En we hebben gemerkt dat onze bereidheid om te procederen vaak al voldoende is om een werkgever op het rechte spoor te krijgen. Je stuurt een concept-dagvaarding, zo’n werkgever ziet dat het ons menens is, doet de geëiste nabetaling en gaat de cao naleven. Hij weet dat het van onze kant geen loos dreigement is.’

Mohsen Bahrmand, juridisch medewerker VNB


Rechtszaak

Tot nu toe kwam het voor Mohsen tot één rechtszaak, voor de kantonrechter in Den Bosch. Maar dat betrof niet bepaald een “rechttoe-rechtaan” nalevingszaak. ‘Dit lag wat ingewikkelder, het ging om de zogeheten toepasselijkheid van de sector-cao. Het was een rechtszaak aangespannen tegen een vervoerder van audiovisuele apparatuur en podia voor grote evenementen als festivals en beurzen. Het bedrijf was van mening dat vervoer niet de hoofdactiviteit was omdat de “chauffeurs” hoofdzakelijk bezig zouden zijn met het bedienen van audiovisuele apparatuur en het bouwen van podia. Volgens het bedrijf was het vervoer slechts ter “ondersteuning” van deze zogenoemde inspiciëntendiensten en viel het helemaal niet onder onze cao.’

Mohsen deed er in het Paleis van Justitie in Den Bosch alles aan om aan te tonen dat vervoer wel degelijk de hoofdactiviteit was. ‘Ik kreeg overzichten van chauffeurs over hun precieze werkzaamheden, het aantal kilometers dat ze moesten rijden, de exacte invulling van hun werkuren. Ik heb gekeken hoe het bedrijf zijn vacatures formuleerde, welke eisen werden gesteld aan de werknemers, welke opleidingen werden gevraagd. Ik heb al mijn bevindingen aan de processtukken toegevoegd en heb zo geprobeerd aannemelijk te maken dat beroepsvervoer wél de hoofdactiviteit was en dus de cao met terugwerkende kracht van toepassing was. Gelukkig heb ik de kantonrechter kunnen overtuigen en wonnen we de zaak. Dat scheelt die chauffeurs een hoop geld, met terugwerkende kracht én in de toekomst.’

Extra dimensie

Mohsen is blij met de uitbreiding van zijn taken. ‘Zo kunnen we de werknemers in het beroepsgoederenvervoer nog beter van dienst zijn. Het geeft ons werk een extra dimensie. Behalve brieven schrijven aan en in gesprek gaan met werkgevers kunnen we nu ook doorpakken als een dossier onverhoopt leidt tot een rechtszaak. Je hoopt altijd dat het niet zo ver hoeft te komen, maar we zijn er klaar voor. Het is spannend, uitdagend werk. Aan een zitting deelnemen, een zaak afronden; dat geeft een enorme kick. Zeker als je wint.’